Terug naar overzicht

Als een cliënt onder behandeling komt in een zorginstelling, ontstaan soms onduidelijkheden tussen behandelaren en het sociale netwerk. Behandelaren zien bijvoorbeeld graag dat familie van de cliënt meer betrokken is, terwijl familieleden juist verwachten dat hun zorgtaak eindelijk wordt overgenomen. Of het netwerk wíl juist meer betrokken zijn, maar krijgt daar de ruimte niet voor. Hoe ga je daar als zorgverlener het beste mee om? Fysiotherapeut Stella van der Niet onderzocht het tijdens de Topcare-scholing bij Topaz Overduin.

 

Stella van der Niet is sinds een jaar fysiotherapeut bij Topaz Overduin in Katwijk. ‘Wij hebben leuk werk, dat soms hectisch is door de problematiek rondom de ziekte van Huntington. Soms willen we de familie van een cliënt graag meer betrekken bij de behandeling. Zij kunnen bijvoorbeeld af en toe een stukje met de cliënt gaan lopen. Maar die verwachtingen blijken niet altijd realistisch. Goede communicatie tussen de behandelaren en de familie is dan essentieel.’

Zoeken naar balans

Afgelopen jaar onderzochten Stella en haar collega’s tijdens de Topcare-scholing hoe het zit met de wederzijdse verwachtingen tussen het multidisciplinaire team en het betrokken sociale netwerk van cliënten. Een van de belangrijkste inzichten die Stella hierdoor opdeed: aan de opname van een cliënt gaat meestal een lang traject van mantelzorg vooraf. ‘Ik begrijp nu dat mantelzorgers, op het moment dat de cliënt in behandeling wordt genomen, vaak al aan het eind van hun Latijn zijn.’

Zorgmedewerkers kunnen er dus niet zomaar vanuit gaan dat familieleden dingen voor hen opvangen, zoals een cliënt laten bewegen. ‘Sommige mensen zeggen altijd “Ja” als we vragen of ze iets kunnen doen, maar de vraag voor ons moet zijn of ze het ook echt aankunnen. Daar moeten we over doorvragen. Als ze overbelast zijn, kunnen we kijken of we op een andere manier voor onszelf tijd kunnen besparen. We proberen out of the box te denken, te denken in oplossingen. Kan een cliënt bijvoorbeeld met ons mee een boodschap doen in het winkeltje? Dan heeft hij ook beweging.’

Familie Elmendorp

Maar niet alle cliënten van Overduin hebben een overbelast netwerk. Marga Elmendorp, 70 jaar, heeft de ziekte van Huntington. Omdat Topaz Overduin in die ziekte gespecialiseerd is, kwam ze daar een aantal jaar geleden onder behandeling. Haar echtgenoot Leo Elmendorp zorgt thuis voor haar. Iedere week gaan ze voor fysiotherapie naar Katwijk. Leo Elmendorp: ‘De ziekte bestaat in veel vormen. Mijn vrouw heeft gelukkig een vorm waarbij ze niet op 40 of 50-jarige leeftijd al is overleden. Ze is beperkt bij het bewegen, maar we kunnen nog uitstapjes maken.’

Tijdens de wekelijkse bezoeken aan Topaz oefent Marga Elmendorp met bewegen. ‘Thuis hoeft ze daar niet mee te oefenen. Wel oefenen we thuis haar spraak – als je dat niet goed in de gaten houdt, kan die snel verminderen. We krijgen daarom spraakoefeningen mee naar huis, ze moet bijvoorbeeld zinnetjes opzeggen. Veel bewegen is ook belangrijk voor haar. Ze doet daarom zoveel mogelijk zelf en we ondernemen zoveel mogelijk.’

Gebruik maken van enthousiasme

‘Als het sociale netwerk met enthousiasme actief is, zoals meneer Elmendorp, dan is het leuk om ze te betrekken bij de behandeling’, ziet Stella. ‘We kunnen mantelzorgers dan handvatten geven voor oefeningen thuis. Dat is het andere aspect waarvan het onderzoek ons meer bewust heeft gemaakt: als er wél energie en enthousiasme is, moeten we niet vergeten het sociale netwerk te betrekken bij wat ze zelf kunnen doen voor cliënten. Daar is voor ons tijdswinst te behalen.’

Leo Elmendorp ziet dat zijn vrouw veel baat heeft bij de fysiotherapie en logopedie van Overduin. ‘We merken dat ze veel ervaring hebben met de ziekte van Huntington, ze weten precies wat ze moeten doen. Ze zijn ook steeds op zoek naar wat ze nog méér kunnen doen. Ze houden veel rekening met onze wensen en behoeften: ze vragen wat wij nog zouden willen, en geven adviezen.’ Dit jaar gingen Leo en Marga Elmendorp met de auto op vakantie naar Schotland. ‘Ik denk dat de behandeling van Topaz daar zeker aan heeft bijgedragen. Anders was mijn vrouw veel harder achteruit gegaan.’