Het aantal ouderen met een migratieachtergrond in de zorg, groeit. Hoe ga je als zorgprofessional om met deze ouderen en hun familieleden, die uit een andere cultuur komen en soms nauwelijks Nederlands spreken? Tijdens een workshop op de Praktijk- en Wetenschapsdag van Topcare op 24 september, legde Hatice Bolek-Tokgoz van stichting Pharos uit waar zorgverleners op kunnen letten. ‘Andere culturen zijn niet zo ingewikkeld. Vraag dingen gewoon.’
Op dit moment zijn er nog relatief weinig oudere cliënten met een migratieachtergrond, vertelt Hatice. Zij werkt voor stichting Pharos, die betrokken is bij het bespreekbaar maken van palliatieve zorg. ‘Maar het aantal groeit door de vergrijzing wel. In hun land van herkomst kenden zij vaak een systeem van zorgende familieleden: kinderen, tantes en ooms, neven en nichten. In dat systeem wist iedereen wat hij moet doen.’
In Nederland zijn deze familieleden echter ineens “mantelzorgers”. ‘Vaak weten mensen niet eens wat dat betekent. Laat staan dat ze snappen wat de relatie tussen zorgverleners en mantelzorgers is. Iedereen neemt andere verwachtingen uit de cultuur van herkomst mee. Jezelf ineens gaan zien als mantelzorger, kan dan lastig zijn.’
Niet gezondheidsvaardig…
Door de migratie worden er geen verhalen meer doorverteld vanuit voorgaande generaties, zodat mensen soms minder weten over ouderdomsklachten. Mensen zíen niet meer wat dementie is. Voor zorgverleners is het daarom belangrijk om er niet vanuit te gaan dat familieleden en cliënten bekend zijn met ziekten.’
Ga er niet zomaar vanuit dat cliënten en mantelzorgers jouw woorden en concepten gelijk begrijpen, raadt Hatice aan. ‘Dit geldt overigens voor veel mensen – allochtoon én autochtoon. Zij vinden het bijvoorbeeld lastig om de digitale wegen in gezondheidsland te vinden. Daardoor weten ze niet waar ze als cliënt recht op hebben.’
…. maar ook niet laaggeletterd
Maar er is ook een andere kant. Zorgverleners die werken met migranten, denken namelijk te vaak dat die ongeletterd zijn. ‘Omdat ze de taal niet goed spreken. Terwijl sommige migranten juist heel hoog opgeleid zijn.’ 65 procent van de laaggeletterden in Nederland zijn autochtoon, benadrukt Hatice. ‘En als migranten wél laaggeletterd zijn, maken zorgverleners vaak de denkfout om laaggeletterdheid te koppelen aan IQ. Maar de mate waarin je kunt lezen en schrijven, zegt helemaal niets over hoe intelligent je bent.’
Cultuurverschillen
Over iemand uit een andere cultuur vormen we meteen beelden. ‘We willen allemaal graag mensen categoriseren, om dingen behapbaar te maken. Maar als ik – als Turkse – iemand anders uit de Turkse cultuur tegenover me heb, kan die als een volslagen vreemde aanvoelen. En bedenk: iemand die van de ene naar de andere stad verhuist, is ook migrant. Iemand die hockey speelt, leeft in een andere cultuur dan iemand die voetbalt. We hebben allemaal continu te maken met cultuurverschillen, gewoon omdat we andere mensen zijn.’
Welke communicatie?
Hatice benadrukt een klassiek voorbeeld van cultuurverschillen. ‘In Nederland vinden we autonomie in de zorg heel belangrijk. Maar voor veel migranten levert dat een vreemd soort communicatie op. Zij willen bijvoorbeeld helemaal niet weten dat ze een ongeneeslijke vorm van kanker hebben. En dat geldt niet alleen voor ‘verre’ culturen: ook in België en Italië zal een arts nooit zo direct uitspreken dat iemand gaat sterven.’
De juiste communicatie over palliatieve zorg, wisselt daarmee per persoon. ‘Soms is de positie van het individu heel anders dan in Nederland. Daar is de stem van familieleden bijvoorbeeld belangrijker. Zegt een oom dat de cliënt niet mag horen dat hij gaat sterven, dan is dat bepalend.’
Ga in gesprek
Hoe kom je er als zorgverlener achter hoe je het beste kunt communiceren met cliënt en mantelzorgers? ‘Dat is simpel: vraag ernaar. Leg uit wat je doet, dan kunnen zij aangeven welke woorden je het beste kunt gebruiken, wat je wel of niet moet zeggen. Bedenk dat verschillende woorden verschillende effecten hebben. Dat geldt ook voor Nederlandse families.’
Je hoeft niet een boek over de Somalische cultuur open te slaan om een Somalische cliënt te verzorgen, benadrukt Hatice. ‘Je kunt het doen hoor, over zo’n cultuur lezen. Het kan ook echt wel handig zijn. Maar daardoor leer je het individu tegenover je niet kennen. Dat gebeurt alleen als je met iemand in gesprek gaat.’