Verpleeghuizen die zich willen aansluiten bij Topcare, moeten vanaf 1 januari aan nieuwe criteria voldoen. Directeur David Engelhard legt in Zorgvisie van 23 december 2019 uit wat er is veranderd en wat verpleeghuizen aan een Topcare-predicaat hebben. ‘Kenmerkend voor aangesloten instellingen is dat ze continu onderzoeken hoe hun werk beter kan.’
Waarom waren nieuwe criteria nodig?
‘De criteria waren op zich goed en deden waarvoor ze bedoeld zijn: specialistische verpleeghuizen in Nederland identificeren. Maar nu, zes jaar na de oprichting van de stichting, was het tijd ze grondig te evalueren en opnieuw te formuleren. De basisgedachte erachter is fier overeind gebleven: toetsen of verpleeghuizen specialistische zorg en behandeling bieden, onderzoek doen, blijven leren en hun expertise delen. Maar sommige criteria overlapten elkaar of waren niet meer relevant. Een aantal is daarom geschrapt.’
Welke criteria hebben jullie dan geschrapt?
‘We hadden er 28 en die zijn nu beter geclusterd. We vragen niet langer expliciet naar bijvoorbeeld dagbesteding, maar geven ruimte aan zorgorganisaties om aan te geven wat zij doen voor hun bewoners of cliënten. Dagbesteding is ook niet voor alle doelgroepen van toepassing. In de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) heb je bijvoorbeeld wel een revalidatieprogramma, maar geen dagbesteding. Het kwaliteits- en veiligheidsbeleid laten we voortaan aan anderen over om te controleren, we vragen tenslotte ook niet naar het financiële beleid. Wij gaan ervanuit dat deze zaken in orde zijn. De criteria zijn meer toegespitst op de kern: wetenschappelijk onderzoek.’
Hoe hebben jullie die wetenschappelijke insteek naar voren gehaald?
‘We vragen nu expliciet naar de onderzoeksagenda en of die is afgestemd met de cliënten en samenhangt met landelijke onderzoeksagenda’s. Het gaat enerzijds om praktijkonderzoek, waar een zorgpraktijk echt direct van profiteert, en anderzijds of mensen uit de organisatie kunnen gaan promoveren. En of er een structurele samenwerking bestaat met onderzoekers uit de academische wereld.’
Er lijkt een trend gaande waarin zorginstellingen afscheid nemen van keurmerken. Wat merken jullie daarvan?
‘Niet veel, onder verpleeghuizen merk ik juist een enorm enthousiasme. Ik zit bijna wekelijks bij een zorgorganisatie die overweegt toe te treden. Topcare is eigenlijk iets anders dan een keurmerk. Je moet je echt onderscheiden. Het gaat om erkenning voor topspecialistische verpleeghuizen, waar je moet zijn als het echt moeilijk wordt. Een mooi voorbeeld is Topaz Overduin in Katwijk, met zeventig verblijfsplaatsen voor mensen met de ziekte van Huntington. Patiënten die elders soms moeilijk verzorgd kunnen worden, kunnen hier terecht omdat het team enorm veel ervaring heeft en al jaren onderzoek doet.’
Als zij dat al zo goed doen, wat schieten ze dan nog op met een Topcare-predicaat?
‘We bouwen aan een landelijk netwerk waarbinnen instellingen van elkaar kunnen leren en elkaar kunnen inspireren. Zo draaien twee van onze centra nu net mee met een proeftuin voor kunstmatige intelligentie, die wordt ingezet om mensen met mild geheugenverlies te ondersteunen. Weer een ander centrum heeft voor de nieuwbouw van de dagbesteding voor mensen met Korsakov eerst rondgekeken bij Atlant in Beekbergen, dat daar weer veel ervaring mee had.’
Wegen die voordelen wel op tegen de moeite die je ervoor moet doen?
‘Kenmerkend voor onze instellingen is juist dat ze de vlucht naar voren nemen en continu kijken of ze iets in hun werk kunnen verbeteren. Daar helpen we bij. Een voorbeeld daarvan is dat Topcare met subsidie van VWS scholing over onderzoekend werken heeft laten ontwikkelen. Daar waren ook hoogleraren van de Universitaire Netwerken Ouderenzorg bij betrokken. Deze scholing is gericht op hbo en mbo-medewerkers, die leren zelf onderzoek uit te voeren. Zij zijn nieuwsgierig en vragen zich af: we werken al jaren op een bepaalde manier, maar wat als we het een kwartslag draaien? Op die manier worden Topcare-instellingen aantrekkelijk voor ambitieuze werknemers.’